Nieuw hoofdkantoor Haagse Nutsspaarbank
Na een lange en meerdere keren onderbroken periode van plannen en bouwen, werd op 17 december 1921 de Nutsspaarbank feestelijk geopend. Het monumentale pand op de hoek van de Jan Hendrikstraat en de Riviervismarkt deed van 1921 tot 1992 dienst als het hoofdkantoor van de Haagse Nutsspaarbank.
Plaatsmaken voor het drukke autoverkeer
Het neogotische gebouw van de Nutsspaarbank, ontworpen door Paul du Rieu en geopend in 1895, moest al in 1914 plaatsmaken voor de verbreding van de Jan Hendrikstraat. Nieuwe verkeersstromen arriveerden vanuit het Westeinde. Dat kwam in de eerste plaats door de stadsuitbreidingen aan deze kant van de stad. Bovendien kwamen er op marktdagen drommen Westlanders die profiteerden van de nieuwe stoomtram. In de Haagse binnenstad concentreerden zich intussen steeds meer winkels en bedrijven. Het verkeer gaf meer en meer reden tot zorg.
Door smalle straten als de Venestraat en de Vlamingstraat liepen niet alleen lokale, maar ook interlokale verbindingsroutes. Er werd naarstig naar oplossingen gezocht, maar pas in januari 1912 viel een besluit. Dwars door het stadshart zouden twee nieuwe verkeerswegen komen: ten eerste de (later zo genoemde) Grote Marktstraat en ten tweede het traject Jan Hendrikstraat – Torenstraat – Vondelstraat. Dat dit handenvol geld ging kosten was duidelijk. Alleen al het laatste traject vergde de onteigening en sloop van 766 woningen. Het duurde dan ook tot 1922 voor in de Jan Hendrikstraat het eerste huis tegen de vlakte ging.
Voordat slopers aan de gang konden moesten de bewoners van het dichtbevolkte gebied eerst aan nieuwe huizen worden geholpen. De brede Torenstraat die er nu ligt heeft weinig overgelaten van de vroegere ‘Riviervischmarkt’. Het was een plein met een intiem karakter waar de liefhebber paling, snoek en baars kopen kon. De royale verkeersweg die nu de Jan Hendrikstraat heet, was in de jaren 20 nog niet in zicht. Het was niet meer dan een verderop gelegen zijstraatje van het Westeinde. Ook de vroegere Torenstraat was een smalle straat, zo smal dat al in 1884 de aanleg van de Prinsestraat nodig was.
In het Jan Hendrikstraatje verdwenen de huizen ook. Het resultaat was dat de verbrede straten naadloos op elkaar aansloten. Twee jaar duurde de afbraak, die nog met hand en moker gebeurde. Het puin werd met paard en wagen weggereden. In 1925 lag tenslotte het asfalt van een moderne verkeersbaan te glanzen. Tot 1939 zetten de palingverkopers de traditie nog voort langs de St. Jacobs- of Grote kerk.
De Nutsspaarbank, tijdelijk gehuisvest in het idiotengesticht dat zich achter het bankgebouw bevond, had al eerder actie genomen en alvast in 1921 een gloednieuw gebouw neergezet. De bank, die natuurlijk rekening had gehouden met de nieuwe rooilijn, was achteraf toch te voortvarend geweest. De nieuwe straat zou eerst 16 meter breed worden, maar naderhand bleek dat veel te smal voor het groeiende autoverkeer. In 1924 werd besloten er 20 meter van te maken, met als gevolg dat de Nutsspaarbank vier meter uit de rooilijn kwam te staan. Dit is nog steeds goed zichtbaar aan de kant van de Jan Hendrikstraat: het Ibis-hotel, voormalig onderdeel van het hoofdkantoor van de Nutsspaarbank staat wél op de rooilijn.
Investeren vs spaarzaamheid
Tussen het voornemen een nieuw kantoor te laten bouwen en het daadwerkelijk leggen van de eerste steen zat behoorlijk wat tijd. Al in 1912 maakte de gemeente Den Haag haar bouwplannen bekend. De eerste steen werd pas gelegd in 1920. Dat het zo lang duurde voordat er daadwerkelijk werd overgegaan op de bouw, had een paar redenen. Ten eerste zat er een aantal jaar tussen de bekendmaking van de plannen van de gemeente en het daadwerkelijk concreet worden van deze voornemens.
Ten tweede liepen in de zomer van 1914 de spanningen binnen Europa op. De moord op Franz Ferdinand, aartshertog van Oostenrijk-Este en troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, leidde tot de Eerste Wereldoorlog, waarbij Nederland zijn neutraliteit behoudt. Wel ontstaat er schaarste aan bouwmaterialen afkomstig uit het buitenland. De bank stond voor een dilemma; een goede investering doen met de bouw van een nieuw kantoor of spaarzaam omgaan met de bestaande middelen. Bovendien had het bestuur wel iets anders aan haar hoofd. Spaarders namen bij het uitbreken van de oorlog in groten getale hun geld op en de bank deed haar best om alles in goede banen te leiden. Een jaar later had de commissie nog steeds niet besloten voor welk ontwerp ze zou gaan. Er kwam pas weer schot in de zaak nadat de gemeente in september 1915 aangaf haast te willen maken met de bouwplannen.
De bank riep pas in 1914 een bouwcommissie in het leven die moest bepalen waar het nieuwe hoofdkantoor moest komen en hoe groot deze moest worden. De Haagse architect Samuel de Clercq was adviseur binnen deze commissie. In april 1914 presenteerde de architect twee voorstellen: een voor een kleiner gebouw dat uitsluitend was bedoeld voor de bank en een voorstel voor een groter gebouw waarvan een deel mogelijk onderverhuurd kon worden.
De commissie was verdeeld omdat sommigen uit risico- en veiligheidsoverwegingen het niet zagen zitten om onderverhuurders in huis te nemen. Anderen vonden het een welkome bron van nieuwe inkomsten. Uiteindelijk werd gekozen voor het laatste voorstel. De Clercq ging terug naar de tekentafel en kwam met twee ontwerpen van een gebouw met een verdieping.
Omdat de Nutsspaarbank tegen haar wil in het neogotische pand van Du Rieu moest slopen, wilde ze een redelijke vergoeding van de gemeente. Maar door de oorlog werden bouwstoffen steeds schaarser en de grondprijzen daalden. De gemeente gaf uitstel in 1916 en pas in januari 1917 werd het uiteindelijke bouwplan van De Clercq goedgekeurd.
Bekijk de blauwdrukken van de bouwtekeningen van De Clercq: kelderplan en begane grond en de eerste en tweede verdieping.
Ondanks dat Samuel de Clercq zijn plannen aanpaste en versoberde, bleven de prijzen voor de benodigde bouwstoffen te duur. Pas een jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog, in oktober 1919, vond de aanbesteding plaats. Eerst moest het oude gebouw natuurlijk gesloopt worden. Toen dit klaar was, kon de eerste steen dan eindelijk gelegd worden op 20 april 1920.
Duurzaam en sober
De bouw duurde maar liefst 116 weken. Dit kwam onder meer door stakingen. Eerst werden de buitengevels opgetrokken en vervolgens de binnenmuren. Op 4 november 1920 wordt met het plaatsen van twee spantbenen van het dak het hoogste punt bereikt. Twee maanden later worden twee schoorstenen op het dak geplaatst en het ijzeren reclamebord waarop staat ‘1818 Hoofdkantoor Nutsspaarbank 1921’.
Hierna gaat de meeste tijd en aandacht zitten in het afwerken van het interieur en het construeren van de kluizen. In het interieur speelt soberheid een grote rol. Zo zou er een lift komen, maar uit kostenoverwegingen wordt hier uiteindelijk van afgezien. Bovendien staat eenvoud voorop bij de uitvoering van details en wordt een deel van het oude meubilair opgeknapt en opnieuw gestoffeerd.
Alleen in de kamers van de commissarissen en de directeur komt nieuw eiken meubilair. Ook wordt besloten een modern centraal huistelefoon-, stofzuiger- en klokkensysteem aan te leggen. Op 17 december 1921 is het dan zover: het nieuwe gebouw wordt feestelijk geopend door voorzitter J.H. Andries en burgemeester J. Patijn.
Openingsbrochure nieuw hoofdkantoor Nutsspaarbank
Het Haagse dagblad Het Vaderland neemt een kijkje in het gloednieuwe pand van de Nutsspaarbank en is onder de indruk. De krant citeert een openingsbrochure, waarin de volgende toelichting wordt gegeven: “Bij binnenkomst komt het publiek in een ruime hal met een glazen kap, die zorgt voor een goede lichttoetreding. Aan de lange zijde van deze hal zijn twee stichtingsstenen aangebracht; één gaat over de stichting van de bank met zijn bijkantoren en één over wie hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het gebouw. Links in de hal zijn de loketten voor de bediening. Rechts staat een lessenaar waarachter de boekhouder toezicht kan houden op het personeel. Midden in het gebouw bevindt zich in drie verdiepingen verdeeld het kluislichaam, waar boeken en waardepapieren veilig en brandvrij worden bewaard. Rechts aan de voorzijde is de garderobe en de koffiekamer voor het personeel. Links is de wachtruimte en het kantoor van de directeur. Rondom loopt een gang, zodat de directeur naar alle werklokalen kan buiten het publieke gedeelte om. Langs de zijde van de Jan Hendrikstraat is de kantoorruimte met telmachine, die in verband met het lawaaierige werk voorzien is van dubbel glas. Naast de directeurskamer is het trappenhuis naar de commissariskamer op de verdieping, die centraal aan de voorzijde is gelegen. In verband met de verwachte groei van het bedrijf zijn enkele vertrekken op de verdieping en het souterrain voorlopig onbestemd.”
Nieuwe bestemming
In 2002 vertrok de bank uit het gebouw ontworpen door De Clercq. Het pand wachtte een grondige renovatie. In 2006 gingen de deuren weer open. Maatschappelijke organisaties trokken in en er werd een nieuwe bestemming gegeven aan ‘Het Nutshuis’. Het Nutshuis zou een pleisterplaats worden, een plek waar tentoonstellingen werden gehouden en kunstprogramma’s werden gedraaid. Tegenwoordig doet Het Nutshuis dienst als zaalverhuurlocatie, bedrijfsverzamelgebouw en is het nog altijd eigendom van Fonds 1818 (het fonds dat is voorgekomen uit de verkoop van de bank in 1992).
Boek Goed Geld
De rijke historie van de Nutsspaarbank wordt ook beschreven in het boek Goed Geld van historici Wim Willems en Henk Looijesteijn. Aan de echte geïnteresseerden geven we het boek graag cadeau, uiteraard zolang de voorraad strekt. Wil je Goed Geld ontvangen? Stuur dan een e-mail naar receptie@hetnutshuis.nl o.v.v. ‘Boek Goed Geld’.