1941

Vrouwelijk personeel na 123 jaar welkom bij de bank

Maar liefst 123 jaar was de Nutsspaarbank een mannenbolwerk. De eerste vrouwen traden in dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarna duurde het nog decennia voordat de eerste vrouw in het bestuur terechtkwam.

Afbeelding
Rentebeschrijving Nutsspaarbank Den Haag
Afbeelding
Elisabeth Clara Schuller tot Peursum, eerste vrouwelijke bestuurder van de Haagse Nutsspaarbank.
Elisabeth Clara Schuller tot Peursum, eerste vrouwelijke bestuurder van de Haagse Nutsspaarbank.

Bij de Haagse Nutsspaarbank werkten 123 jaar lang uitsluitend mannen. De enige vrouw die over de vloer kwam, was een werkster. Zij was overigens niet de eerste vrouw in dienst van de bank. De werkster had namelijk geen vast dienstverband.

In een bestuursvergadering in januari 1911 werd wel gesproken over het eventueel aannemen van vrouwelijk personeel. In 1916 gebeurde dit nog eens, maar daarna jaren lang niet meer. Pas decennia later kwam het er echt van.

Mejuffrouw Zweerus

De Tweede Wereldoorlog maakte gedwongen een einde aan het mannenbolwerk bij de bank. Er ontstond een tekort aan personeel waardoor de Nutsspaarbank, net als veel andere bedrijven en instellingen in die tijd, wel vrouwen aan moest nemen.

De allereerste vrouw op de loonlijst van de bank was ‘mejuffrouw’ A.A. Zweerus. Zij was 19 jaar oud toen ze op 15 februari 1941 in dienst trad. Ze was aangenomen om eenvoudig kantoorwerk te verrichten. Hiervoor kreeg ze 40 gulden per week. Al na een paar maanden kreeg zij opslag en twee andere vrouwelijke collega’s aan haar zijde.

Gelijke beloning

Tien jaar na mejuffrouw Zweerus stapte Irma van Tongerloo de Nutsspaarbank binnen. Van september 1951 tot maart 1975 werkte zij bij de bank. Altijd op het hoofdkantoor. Via een kennis had zij gehoord dat de bank mensen zocht. Na haar sollicitatie werd ze direct aangenomen.

Toen Irma begon, werkten er nog maar weinig vrouwen bij de bank. De dames die er werkten, hadden veelal administratieve functies. Irma voelde zich dan ook niet op gelijke voet staan met haar mannelijke collega’s. Zo was er geen gelijke beloning. “Maar daar werd bijna nooit over gesproken. Over salaris sprak je niet”, aldus Irma. Haar beloning noemt Irma ‘heel minimaal’. “Er was een premievrij pensioen. Dat werd door de directie meegeteld in het salaris, net als de dertiende maand, die niet verplicht uitgekeerd werd. De dames vielen onder een pensioenregeling die inging met 30 jaar en ze konden op 60-jarige leeftijd met pensioen. Als er minder dan 5 jaar pensioen was opgebouwd verviel dit aan het pensioenfonds.” 

Ook was het niet vanzelfsprekend dat vrouwen op alle functies konden solliciteren. “Voor beheerder van een kantoor werd nooit een vrouw aangesteld”, herinnert Irma zich.

Uiteindelijk nam ze ontslag bij de bank omdat haar man ook haar collega was. “Ik ben gestopt met werken omdat er binnen het bedrijf werd gefluisterd dat we niet samen op de boekhouding konden werken. Hoewel John eigenlijk al op een separate afdeling met eigen verantwoordelijkheid werkte.”

Elisabeth Clara Schuller tot Peursum

In 1944 werd er voor het eerst gesproken over de mogelijkheid van een vrouw binnen het bestuur van de bank. Daarna in 1957 en 1960 nog eens. Het voorstel om een vrouw binnen de gelederen te verwelkomen, kwam overigens slechts van één individuele bestuurder. Er verscheen zelfs een officieel rapport over, maar verandering bleef uit. Het zou nog ruim 35 jaar duren voordat een vrouw toetrad tot het bestuur.

Pas in 1980 was het zo ver. Elisabeth Clara Schuller tot Peursum werd verkozen tot bestuurslid. Haar roepnaam was Bessy en ze was de vrouw van oud-militair en Engelandvaarder Marinus de Jonge. Of de vrouwenemancipatie binnen de bank daarmee compleet was, is maar de vraag. Bij haar installatie in 1980 sprak ze een woord van dank voor het in haar gestelde vertrouwen. Ze zei zich ‘op mannelijke wijze’ in te willen zetten voor de bank.

Positieve discriminatie

De jaren tachtig was een periode van vrouwenemancipatie. In het bedrijfsleven profileerden vrouwen zich steeds meer op hoge posities en veel bedrijven gaven zelfs de voorkeur aan het aannemen van vrouwen. Positieve discriminatie dus. Een beleid waar de Haagse Nutsspaarbank niets van wilde weten.

“Discriminatie in welke vorm dan ook is op z'n minst niet zakelijk en in feite aanvechtbaar, zo niet verwerpelijk. Desalniettemin zijn wij blij als een vrouw solliciteert naar een hogere functie en ze ook geschikt blijkt. Maar als middelgrootbedrijf kunnen wij ons niet permitteren een vrouw voorrang te geven, uitsluitend omdat ze vrouw is. Wij moeten de beste kiezen”, sprak Hidde Bouma, sectorhoofd Personeel en Organisatie, in 1988.

Het was aan de jonge vrouwen om carrière te maken en het mannenbolwerk te doorbreken. In 1988 was er namelijk nog steeds geen enkele vrouw boven de veertig die de positie van afdelingshoofd (of hoger) bekleedde. En van de 75 kantoorbeheerders waren er ‘slechts’ 18 vrouw. Toch was het een aanzienlijk verschil met tien jaar eerder. Toen waren het er nog maar drie.